verslag

Burgers van potentiële criminelen naar potentiële waakhonden

‘De overheid mag de burger zien als potentiële crimineel, in werkelijkheid is elke burger een potentiële waakhond’. Eén van de stellingen tijdens het debat van de Stichting Bescherming Burgerrechten op 10 december over de rol van burgers voor de privacybescherming.

In de drie uur aan speeches en discussies in Felix Meritis ging het onder leiding van Willem Trommel, hoogleraar Beleid en Bestuur, over de politiek die tekortschiet in het bewaken van burgerrechten en de taak van burgers die hierin is weggelegd.

“De overheid is ontevreden over ons. We zijn te dik en we douchen te lang. We zijn in potentie criminelen, terroristen en kinderverkrachters”, zo vatte emeritus hoogleraar Staats- en bestuursrecht Jit Peters, de laatste spreker van de middag de teneur samen. De overheid hecht er veel waarde aan ons te weerhouden van crimineel gedrag, maar zoekt cynisch genoeg daarbij zelf de grens van het toelaatbare op. Wie trekt deze grens als de overheid dat zelf niet doet?

Bart Nooitgedagt, strafpleiter en voorzitter van de inmiddels één jaar jonge Stichting Bescherming Burgerrechten, wordt in zijn dagelijkse praktijk geconfronteerd met ’totale ondergrenzen’. “De discussie ‘niets te vrezen, want niets te verbergen’ is achterhaald, omdat er de facto weinig meer te verbergen is. We hebben een juridische infrastructuur waar een dictator de vingers bij af zou likken.”
Nooitgedagt schetste aan de hand van eigen ervaringen in het strafrecht het plaatje dat in kringen waarin burgerrechten bevochten worden al jaren bekend is, maar desondanks nog onderbelicht blijft in het publieke debat.

Peter Hustinx, EU-toezichthouder voor gegevensbescherming en oud-voorzitter van het College Bescherming Persoonsgegevens sloot zich als tweede spreker aan bij dit beeld: “We zijn voortdurend bezig systemen op te zetten die risicos moeten vermijden. We zijn zo gefixeerd op controle dat we er niets op tegen hebben, ook niet tegen de controlecomplexen die we niet kunnen zien. Studies als het onlangs verschenen WRR-rapport iOverheid tonen aan dat checks and balances ontbreken.”
Tegelijkertijd sprak hij van een kentering in de kijk op privacy, ook op het bestuurlijk niveau: “We beleven een periode waarin nieuwe waarden worden toegekend aan privacy.”

In Brussel wordt volgens Hustinx hard gewerkt aan strengere eisen voor persoonsgegevensverwerking. De consument moet controle hebben over zijn persoonsgegevens, verantwoordelijken dienen beter op de hoogte te zijn van wettelijke eisen, toezichthouders moeten strengere bevoegdheden krijgen en hogere boetes kunnen uitdelen.
“Er wordt vanuit verschillende kanten gewerkt om checks and balances zo her in te delen dat er recht wordt gedaan aan privacy. Daarin is veel input vanuit de Civil Society welkom.”

Sophie in t Veld had daar als volgende spreker het één en ander op aan te vullen. Er bestaan in Brussel volgens de Europarlementariër van D66 namelijk twee plannen voor de herwaardering van privacy: één voor bedrijven en één voor de overheid, waarbij de laatstgenoemde zich aan duidelijk minder strenge eisen dient te houden.
“Is het niet raar dat er twee normen gelden op dit gebied? Zodra Vodafone persoonsgegevens aan de AIVD levert, gelden er plots andere regels. Waarom heb ik ’the right to be forgotten’ volgens de nieuwe privacyrichtlijnen wel bij bedrijven, maar niet bij de overheid?

‘Onze overheid weet meer van ons dan de Chinese overheid van haar burgers’

Overheden hebben bijna onbeperkte bevoegdheden op dit gebied, maar het controleren van die overheid is nauwelijks mogelijk. In ’t Veld zag zichzelf genoodzaakt een WOB-verzoek in haar hoedanigheid als burger in te dienen, omdat ze als Europarlementariër geen inzage kreeg in ambtelijke stukken over het SWIFT-akkoord.

Haar boodschap was helder; de overheid dient net zo scherp in de gaten gehouden te worden als het bedrijfsleven als het aankomt op privacyschendingen.
“Onze overheid weet meer van ons dan de Chinese overheid van haar burgers. Betekent het dat er geen probleem is wanneer men zich niet druk maakt om privacy? Het recht als bescherming tegen dictatuur, dat zou de maatstaf moeten zijn om vrijheid aan af te meten, niet de opvatting dat wij zogenaamd volbloed democraten zijn. In de VS, waar een sterkere burgerrechtencultuur leeft, voert de American Civil Liberties Union processen tegen de overheid om privacy juridisch te garanderen. Zoiets is in Europa ook op zijn plaats.”

Een staaltje Nederlandse burgerrechtencultuur werd vervolgens gepresenteerd door Vrijbit-voorzitter Miek Wijnberg. In januari 2009 startte Vrijbit haar eerste actie, die direct succes boekte.
Het zag er destijds naar uit dat in ieder Nederlands huishouden verplicht een slimme energiemeter geplaatst zou worden, die minutieus het energieverbruik van bewoners vastlegt. Deze wet was op dat moment al aangenomen door de Tweede Kamer.

Wijnberg: “Dit had directe gevolgen voor het recht op lichamelijke integriteit. Het gaat hier om het vastleggen van gedragspatronen achter de voordeur: ‘Hoe vaak doucht u? Bent u een nachtmens? Wonen er meer mensen in uw woning dan u ons vertelt?’ Real-time registratie.”

Acht weken lang voerde Vrijbit “intensief, inventief en creatief” actie door middel van websites, het herframen van het onderwerp (van ‘slim meten’ naar ‘slinks weten’), buttons en een petitie die door 20.000 mensen werd ondertekend.
Uiteindelijk werd de wet, na drie sessies over alle ‘maars’ en ‘echters’ in de Eerste Kamer aangehouden en terug naar de Tweede Kamer gestuurd, waar de aanvankelijke meerderheid voor de verplichte slimme meter geen stand meer bleek te houden. De verplichting werd uit de wet gehaald. “Het helpt dus wel degelijk, actievoeren”, sloot Wijnberg af. “Het is alleen geen hobby, het is bittere noodzaak. Je strijdt als burger tegen miljardenbelangen in de energiesector. Toch heb je gewoon gelijk, en daarom konden wij een heldere petitie opstellen met de boodschap ‘Dit Komt Er Bij Mij Niet In’.”

“Het is nodig dat de representatieve democratie wordt gerepareerd”, concludeerde Jit Peters aan het eind van de middag. “De waakhonddemocratie begint daar. We moeten meer van de overheid willen weten, meer openbaarheid van het bestuur eisen. Helaas houden bestuurders daar niet van.”

Als voorbeeld hiervan gaf Peters de uitspraak van minister Donner over het inperken van de Wet Openbaarheid van Bestuur. Wetten zouden volgens de minister vergelijkbaar zijn met worsten; burgers willen niet weten hoe ze gemaakt worden. “Er is echter hoop, want er bestaan genoeg krachten voor openbaarheid. De waakhond van de toekomst zal onder meer opereren via moderne communicatie. Syrië en Egypte zijn daar voorbeelden van. Natuurlijk gaat de overheid dat willen verbieden, maar er is geen weg terug. We zijn in potentie allemaal een waakhond.”