Op 19 september organiseerde het Openbaar Ministerie in samenwerking met de Amsterdamse Stadsschouwburg de discussieavond Het Volk en zijn Rechtspraak. Het onderwerp was de toenemende invloed van de publieke opinie op de rechtsgang in Nederland. Jacqueline Gerretsen, lid van het Humanistisch Verbond en deelnemer aan het Platform Bescherming Burgerrechten was aanwezig en schreef een impressie.
Donderdagavond 19 september. De Rabozaal van de Stadsschouwburg in Amsterdam is bomvol met advocaten, officieren van justitie, rechters en rechtenstudenten, aangevuld met enkele mensen die niet juridisch geschoold zijn. Het Openbaar Ministerie heeft in samenwerking met de Orde van Advocaten en de Raad voor de Rechtspraak een avond georganiseerd onder de titel: “Het Volk en zijn Rechtspraak”. Een avond over de toenemende invloed van de publieke opinie op de rechtsgang in Nederland.
De Stadsschouwburg kondigt de avond als volgt aan op haar website: De laatste jaren worden steeds meer rechtszaken niet alleen in de rechtszaal beslecht, maar ook via kranten en televisie. Sommige advocaten zijn niet van de buis weg te slaan. Ook officieren van justitie en rechters geven publiekelijk tekst en uitleg. Leidt dat tot meer transparantie en betrokkenheid, of is er sprake van popularisering en gaan we de Amerikaanse kant op met onze rechtspraak?
De directeur van de Schouwburg van Amsterdam, Melle Damen, opent de avond met de vraag in hoeverre ‘het volk’ invloed heeft op het instituut rechtspraak, of met andere woorden: hoe beschaafd is ons rechtssysteem? “Wij noemen het democratisch, we leven immers in een democratie en de rechtspraak is deel van deze rechtstaat. De bevolking wordt vertegenwoordigd in dit rechtssysteem door het Openbaar Ministerie (OM) in de persoon van de Officier van Justitie, die de rol advocaat van het volk heeft – ‘The People’ zoals dat in het Amerikaanse rechtssysteem wordt genoemd. Het volk, de burger zelf, is echter niet aanwezig. Komt het volk eigenlijk wel tot zijn recht in dit rechtssysteem?”
Dat lijkt met de aanzwellende kritiek op de rechtspraak een steeds relevantere vraag. Damen: “Individuele emoties worden via het platform van de media al snel collectieve emoties. Instituten liggen onder vuur van het volk. Op welke wijze reageert de rechtspraak op deze emoties? Hoe kwetsbaar zijn deze instituties voor actie van het volk? De rechter wordt gevraagd een gewoon mens te zijn. Hoe legitimeert de Rechtspraak zich tegenover het volk? De samenleving komt steeds dichterbij de rechtspraak. Wat is de geijkte weg voor het instituut van rechtspraak en de magistratuur? Daarbij zijn volgens Damen drie begrippen van belang: Distantie, Distinctie en Discretie.
“De rechtspraak is niet het bezit van iets of iemand, en zeker niet van het volk.”
Daarna neemt prof. dr. Paul Frissen het woord om te stellen: “Het volk bestaat niet. De rechtspraak is niet het bezit van iets of iemand en zeker niet van het volk.” Volgens hem sluiten democratie en recht het volk per definitie uit. “De politiek van de democratische rechtstaat is een symbolische orde. Wij zouden die moeten zien als een “tragedie” in de Griekse traditie. De Rechtspraak als onderdeel van deze orde heeft het monopolie deze orde te handhaven als de waarheid geen oplossing biedt. Daarnaast heeft het Recht ook de taak hinderlijk te zijn voor de normerende Staat met het doel de burger te beschermen tegen de Staat. Tenslotte heeft de burger haar soevereiniteit overgedragen aan die Staat in ruil voor bescherming tegen onderlinge verschillen.” Treedt het openbaar ministerie dan namens de staat op voor het volk? is de vraag die bij ondergetekende opspeelt. We zullen zien in de loop van de avond.
Aan de hand van drie zaken, de Amsterdamse zedenzaak, de ‘Kopschoppers’ van Eindhoven en de Hells Angels, wordt een discussie gevoerd door telkens drie vertegenwoordigers van de rechtspraak en de journalistiek. Het centrale thema dat deze drie zaken gemeen hebben, is de aantasting of inbreuk op de privacy van verdachten in de media door het tonen van beeldmateriaal waarmee de verdachten herkend kunnen worden. Deze aantasting van de privacy wordt door de rechters op verschillende manier meegewogen in het oordeel en daaropvolgende uitspraken in deze zaken.
Advocaat Lucie Oldenburg, Theo Hofstee, hoofdofficier van Justitie in Amsterdam en NRC-redacteur Folkert Jensma stellen dat de media een herkenbare foto van Robert M. tonen, terwijl dat volgens zijn advocaten niet nodig was, mede omdat Robert M. als verdachte meewerkte aan het onderzoek. De burgemeester, de Officier van Justitie en de politie vonden het echter belangrijk dat het publiek kon zien wie de verdachte was die mogelijk contact gehad had met hun kinderen. Het OM vond het tonen van deze foto in de media legitiem omdat dit nodig was voor de rust onder de ouders en de ordebewaring in de stad. Vooral ouders van kleine kinderen konden zodoende zelf zien of hun kinderen mogelijk slachtoffer waren geweest van Robert M., of dit uitsluiten. De advocaten konden geen bezwaar maken tegen deze aantasting van de privacy omdat hun cliënt nog in verzekerde bewaring zat en zij zodoende monddood waren. Dit was een van de eerste zaken waar in de rechtbank de slachtoffers een grote rol speelden. Het had er veel van weg dat het OM de slachtoffers meer aandacht toekende dan de dader/verdachte. Vooral Staatssecretaris Teeven heeft zich in deze zaak te veel bemoeid met de rechtspraak.
In de zaak van de kopschoppers zijn de videobeelden van bewakingscamera’s door de Officier van Justitie vrijgegeven om de daders op het spoor te komen. Jurist en internetexpert Danny Mekiic, Ernst Pols, persofficier van Justitie Rotterdam, en Wouter van den Bergh, vicepresident van de Rechtbank Amsterdam, bespreken de centrale vraag, namelijk of dit wel de toegestane opsporingsmiddelen zijn. Ook hier werd de privacygevoelige informatie vrijgegeven ten bate van de opsporing van de daders. Mekiic vindt deze manier van opsporen geoorloofd: “Want de samenleving zoekt zo mee naar deze straatschenders.” Pols zegt dat dit alleen mag als er geen schot in de zaak zit. “Dan kan je dergelijke beelden gebruiken, maar dan wel volgens de regels van het spel. In deze zaak waren de daders niet onherkenbaar gemaakt via balkjes e.d. De vraag blijft of dit kan of toch niet is toegestaan. Er dient zorg gedragen te worden voor effectiviteit. Of hier sprake van is, is aan de Officier van Justitie die hierin een doorslaggevende stem heeft.”
“Er is een sterke wisselwerking tussen juryrechtspraak en sociale media.”
Van den Bergh is stellig: “Het vrijgeven van deze beelden heeft uiteindelijk geleid tot een volksgericht waarbij de grenzen van het betamelijke zijn overschreden. Dit kan gemakkelijk gebeuren, zowel goedschiks als kwaadschiks. De nieuwste technologieën geven naast de politie ook andere gebruikers van sociale media mogelijkheden om mensen en gezichten te herkennen zodra zij worden geconfronteerd met dergelijke beelden. Het is duidelijk dat alleen een moreel appel weinig tot geen werking heeft. De toepassing van sociale media op deze wijze en de daaruit voortkomende valse hetze moet ook gezien worden in relatie met juryrechtspraak. Er is een sterke wisselwerking tussen juryrechtspraak en sociale media. In plaats van Distantie, Distinctie en Discretie spelen dan Respect, Reputatie en Rechtspraak een grote rol. Als we niet opletten neigt het naar lekenrechtspraak.” Hier wordt door Ernst Pols een relatie gelegd met het onhandige gebruik van sociale media door de overheid en het geheel onvoorspelde effect daarvan in het geval van Project X Haren.
Strafpleiter (en ex-advocaat van Mohammed B.) Peter Plasman, Bart Nieuwenhuizen, hoofdofficier Oost-Brabant en projectmanager High Impact Crime, en emeritus hoogleraar strafrecht Theo de Roos bespreken de zaak van de Hells Angels. Daarin heeft het OM onhandig gebruik gemaakt van de media. Er zijn zeker geen mediastrategen ingezet tegen de Hells Angels. Eerder is er door het gedrag van het OM invloed uitgeoefend op het rechtsbewustzijn. Er zijn grove fouten gemaakt en misplaatste uitspraken gedaan met de strekking dat er geen plaatst is voor de Hells Angels. Het OM heeft de vervolging van de Hells’ Angels als brede zaak aangepakt. Er was verwacht dat zij de vereniging als ‘criminele organisatie zou kunnen veroordelen. Dat is volledig mislukt. Vrijspraak was het gevolg. Het is de vraag of dit wel helemaal een verloren zaak is. Nu mag men de mensen alleen nog individueel berechten. “Het is goed dat mensen zich realiseren dat het Openbaar Ministerie fouten kan maken. Daaraan heeft de rechtspraak recht gedaan door in deze zaak vrijspraak te geven. Soms weet je als rechter ook dat je daders vrijspreekt om te voorkomen dat onschuldigen worden veroordeeld. The devil is in the detail.”
“In Oostenrijk mogen journalisten niet over lopende zaken schrijven, op die wijze hoopt de rechtspraak het verlies aan gezag in te boeten.”
In de zaak tegen Robert M. heeft de inbreuk op zijn privacy geen effect gehad op de uitspraak, terwijl bij de zaak van de kopschoppers wel degelijk strafvermindering is gegeven omdat de grenzen overschreden waren. In alle gevallen heeft het OM zich schuldig gemaakt aan rigoureuze inbreuk op de privacy van verdachten of potentiële verdachten. Ik krijg het vermoeden dat ‘Het Volk” het niet zou nauw neemt met die aantasting van de privésfeer, de privacy van de burgers. De vraag is of de staat en het OM dat namens het Volk, dat volgens professor Paul Frissen niet bestaat, optreedt, daarmee haar burgers wel beschermt. Wat vinden de ‘eerzame’ burgers daar zelf van?
Herman Bolhaar, voorzitter van het College van procureurs-generaal OM, en Germ Kemper, deken van de Orde van Advocaten in Amsterdam, hielden het nagesprek, de één met een glas cognac en de ander met een kop koude thee. Kemper miste de discussie over de vraag: Heeft de publieke opinie invloed op de rechtspraak? “In andere landen maken ze zich daar wel degelijk zorgen over. In Oostenrijk mogen journalisten niet over lopende zaken schrijven, op die wijze hoopt de rechtspraak het verlies aan gezag in te boeten.”
“De rechtsorde is geschonden in de zaak van de kopschoppers. Niet het volksgericht maar de overheid heeft spreekrecht. Zij heeft tenminste de formele verantwoordelijkheid. En die formele verantwoordelijkheid maakt ook de Rechtspraak onafhankelijk van de persoon. De toga is bijvoorbeeld een middel om de rechtspraak los te maken van de persoon. Recht is niet van mensen in de vorm van een volksgericht, maar een formele structuur waarin verschillende rollen worden gepeeld. Wij, de rechters, spreken geen recht maar er wordt recht gesproken”, aldus Kemper. “De rechter is een functionaris. Niet een mens, maar een vertegenwoordiger van de Rechtspraak. De aantasting van de rechter is daarmee tevens een aantasting van de Rechtspraak.”
Afbeelding © Stadsschouwburg Amsterdam