column

Verlies van trouwe stemmers

Hoe verliest een democratie zijn trouwe stemmers? Dat kun je je terecht afvragen als je in het Parool van woensdag 24 februari leest dat mensen die de oorlog nog hebben meegemaakt en dus van een zekere leeftijd zijn en altijd trouwe kiezers waren opeens niet meer naar de stembus gaan.

Ze hadden in het stuk in de krant al aangegeven dat ze de identificatieplicht op het stembureau zoals die gestalte kreeg afgelopen zomer onacceptabel vonden, maar wij wilden er toch meer van weten.

We zochten de heer en mevrouw Buijs, beiden tachtigers, op in hun woning in Amsterdam-Noord en vroegen hen ernaar.

In eerste aanleg telefonisch reageerden ze heel bescheiden. Volgens hen waren ze niet zo belangrijk en hadden ze misschien niet veel te vertellen.
Eenmaal bij hen op de bank, lekker genietend van een vers gezet kopje koffie en het houtsnijwerk van de vader van de heer des huizes bewonderend, stelden we hun toch die vraag: “Hoe komt het dat u sinds de vorige verkiezingen niet meer naar de stembus gaat?”

Onze vraag werd met een tegenvraag beantwoord:
Hoe komt het eigenlijk dat een overheid, de Nederlandse overheid ons, trouwe burgers, meneer had zelfs 40 jaar bij de belastingdienst gewerkt, zomaar van de ene dag op de andere niet meer vertrouwt?

“Wij stemmen niet meer”

Evenals vorig jaar zullen wij onze stemmen niet uitbrengen, omdat we verplicht zijn om ons te identificeren met een paspoort, id-bewijs of rijbewijs. Ondanks allelei pasjes die we vorig jaar bij ons hadden, zoals de stadspas, ov-kaart en ziektekostenverzekering, mocht we toen niet onze stem uitbrengen. We vragen ons af of dit juridisch wel houdbaar is.
Voorheen hebben we ons hele leven wel onze stemmen uitgebracht, maar dan zonder deze voor ons niet-acceptabele identificatie. Die doet ons te veel denken aan het Ausweis uit de Tweede Wereldoorlog.
Dat we een pas nodig hebben bij een eventuele buitenlandse reis is acceptabel, maar deze identificatieplicht gaat echt te ver. We hebben deze kaarten ook nooit bij ons. Als tachtigjarigen worden we zelfs door de overheid gewaarschuwd hier uiterst voorzichtig mee om te gaan. Iemand die kwaad wil en even gaat posten bij een stembureau, zou ons zo kunnen volgen en beroven.
Vermoedelijk zal deze overbodige maatregel ook veel andere mensen tegen de borst stuiten.

fam. J. Buijs, Amsterdam
uit: Het Parool, 24-02-2010

“We komen op het stembureau, hebben een stempas bij ons en diverse pasjes, een zorgpas en ook andere en zonder pardon worden we weggestuurd.
De voorzitter van het stembureau begreep zelfs niet waar we het over hadden. Dat is toch gewoon beschamend!
Hoe kan dat? Wij hebben de oorlog nog meegemaakt.”

Mevrouw kan zich herinneren dat zogeheten zwartjoekels, dus niet eens Duitsers, haar, ze was toen 16 naar haar persoonsbewijs, haar Ausweiss vroegen zomaar zonder aanleiding.
Ergens vlakbij werd een razzia gehouden. Mevrouw kwam uit Amsterdam en werkte toen bij een Joodse firma.

Meneer kan zich nog als de dag van gisteren herinneren dat er Duitsers bij hen over de vloer kwamen terwijl ze een neef in de onderduik hadden, een heel kritiek situatie. Die Duitsers vroegen of ze konden worden ingekwartierd. Zijn vader die overigens ook zijn hele leven belastingambtenaar was, zei toen dat er bij de buren meer ruimte was. Gelukkig gingen ze vervolgens daar naartoe.

Volgens onze gastheer geen bijzondere ervaring. Volgens ons wel, omdat zo’n spanningsvolle situatie terecht op een jongen van 15 indruk heeft gemaakt.
Beide echtelieden hadden associaties met deze ervaringen toen hen naar hun identiteitsbewijs werd gevraagd en ze weggestuurd werden op het stembureau.

En beiden vroegen ze zich af:
Als de Nederlandse overheid ons niet meer vertrouwt, waarom zouden wij die altijd ons steentje aan deze samenleving hebben bijgedragen en actieve burgers waren en nog, dan nog onze stem uitbrengen?

Hartverscheurend vond ik het. Belangrijk ook.

Want als de heer en mevrouw Buijs in onze democratie afhaken en geen vertrouwen meer hebben in de overheid, wie dan nog wel?

Door Joyce Hes en Peter Verschoor