interview

Procederen met principes

Met spraakmakende rechtszaken over fundamentele rechten wil het NJCM de komende twee jaar ‘strategisch procederen’ in Nederland tot leven wekken. Daarvoor start het in september het Public Interest Litigation Project (PILP). De ambities liggen hoog. Projectleider Jelle Klaas: “Er is in Nederland een uitgebreid mensenrechtendiscours over schendingen in het buitenland, maar binnenlands staat het nog in de kinderschoenen.”

Het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM), een organisatie waarin zo’n duizend juristen, waaronder advocaten, rechters en ambtenaren actief zijn, levert al geruime tijd belangrijke bijdragen aan het signaleren, rapporteren en ter discussie stellen van actuele mensenrechtelijke vraagstukken in Nederland. Vanaf september komt daar een nieuw initiatief bij: het Public Interest Litigation Project (PILP). In een interview met deze site vertelt projectleider Jelle Klaas over de ambities en doelstellingen van het PILP.

“Deze rechten hebben we niet voor niets”

Klaas is ruim tien jaar werkzaam als advocaat bij Fischer Advocaten in Haarlem, waar hij zich voornamelijk bezighoudt met sociaaleconomische mensenrechten. “Rechten van personen die uitgesloten worden van basisrechten; daarbij gaat het om zaken als voedsel, kleding, medische zorg en onderdak. De rechtsbijstand van deze personen – de zogeheten daklozen en ongedocumenteerden – staat enorm onder druk, niet in de laatste plaats door de flinke bezuinigingen die dit kabinet doorvoerde op dit terrein. Waarschijnlijk bestaat de sociale advocatuur in Nederland over vijf jaar niet meer.” Het is één van de redenen voor de oprichting van het PILP.

Een minstens even belangrijke reden is dat zowel in Nederland als in Europa mensenrechten steeds minder serieus genomen worden door regeringen. “Aantekeningen, schaduwrapportages en brieven vanuit mensenrechtenorganisaties leiden niet meer tot debatten in de Kamer, laat staan dat ze invloed hebben op het beleid.” Dat geldt zelfs voor aanbevelingen vanuit de VN, zo concludeerde een onderzoek van de Universiteit van Maastricht onlangs: In Nederland reageren politici al snel verongelijkt en defensief op zulke kritiek, in de overtuiging dat er in Nederland nog maar weinig te verbeteren valt op mensenrechtengebied.

Niet lang geleden klonk er nog een oproep vanuit de VVD om de reikwijdte van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in te perken. Nederlandse rechters zouden niet meer mogen toetsen of wetten in strijd zijn met fundamentele mensenrechten, vastgelegd in het EVRM. Tegelijkertijd komen er steeds meer wet- en beleidsvoorstellen die juist evident in strijd zijn met fundamentele mensenrechten, vertelt Klaas. “Deze rechten hebben we niet voor niets, ze staan voor een basisprincipe over hoe we met elkaar omgaan. Het zijn principes die we door schade en schande hebben verworven. Als dan meerdere organisaties erop wijzen dat beleid in strijd is met internationale mensenrechtenverdragen, en er gebeurt vervolgens niets met deze input, dan is dat ernstig.”

High profile procedures

Niet alleen moet het PILP tegenwicht gaan bieden aan deze ontwikkeling, het is daarnaast nadrukkelijk de bedoeling dat aangevoerde kwesties de aandacht van media en politiek trekken. “Het streven is de komende twee jaar zo’n tien zaken met een high profile te voeren, op terreinen als sociaaleconomische mensenrechten, milieu, seksisme, discriminatie en burgerrechten. Zaken die financieel, politiek of juridisch zeer moeilijk liggen, maar wel een maatschappelijk probleem vertegenwoordigen. Op dit moment komen veel van zulke pijnpunten niet bij de rechter, en als dat wel gebeurt, mist vaak de link met de media, de politiek of NGO’s.”

Een voorbeeld van zo’n high profile zaak is de zaak rondom de SGP en het vrouwenkiesrecht. “Een hele mooie zaak die laat zien dat er een fundamenteel mensenrechtenprobleem is, waarover vervolgens een krachtige principiële procedure is gevoerd, ondersteund door de Clara Wichmann Stichting.” Niet alleen werd de SGP gedwongen haar regels over het toelaten van vrouwen op de kieslijst te herzien, ook kreeg de zaak ruim aandacht in de media en de politiek. Klaas: “Het gaat er niet per se om zulke zaken te winnen; minstens even belangrijk is het onderwerp op de kaart te zetten door aandacht van het publiek te trekken.”

Daarvoor heeft het PILP een raad met onder meer rechters, journalisten en hoogleraren aangesteld, die zaken gaat beoordelen voordat een procedure wordt gestart. “Ik heb zelf vanwege mijn achtergrond in de sociaaleconomische mensenrechten een bepaalde signatuur, net zoals het kantoor waarvoor ik werk. Daardoor is het extra belangrijk dat de processen die we beginnen, mensenrechtenbreed worden gedragen en worden opgepakt.”

From scratch

Naar Amerikaans voorbeeld wil het PILP zaken gaan voeren, waar mogelijk vergezeld van een campagne die een publieke discussie voedt. Daarbij wordt een handreiking gedaan naar de advocatuur voor juridische ondersteuning en het voeren van de processen. “Waar mogelijk pro bono, maar we zullen ook per zaak bekijken of er aanvullende fondsen kunnen worden geworven.” Hoe dan ook is het de bedoeling de advocatuur in Nederland meer te betrekken bij het voeren van fundamentele zaken. “Nederlandse kantoren doen betrekkelijk weinig aan zaken in het algemeen belang. Ze komen niet of nauwelijks in contact met Roma families of bijstandsmoeders. Het PILP wil als makelaar zulke partijen met elkaar in contact brengen.”

Inspirerende voorbeelden zijn er in de VS en andere Angelsaksische landen, waar relatief veel advocaten bezig met strategisch procederen. Klaas wijst op initiatieven waarbij dat effectief is georganiseerd en mooie resultaten worden geboekt. “In Groot-Brittannië is er het Aire Center en in de VS het Center for Constitutional Rights. Daar kijk ik met veel interesse naar. In Nederland bestaat deze traditie echter niet. We zullen dus from scratch moeten beginnen.”

Daarvoor heeft Klaas inmiddels met veel advocaten gesproken. In de eerste plaats met specialisten, maar ook de grotere kantoren, waaronder een aantal op de Zuidas. “Die waren stuk voor stuk zeer enthousiast om een bijdrage te doen of zaken op te pakken. De brainstormsessies die we hebben georganiseerd werden ook goed bezocht; ik had geen moeite om advocaten hiervoor te interesseren.”

Wegkijken van fundamentele kwesties

Een zaak die op dit moment al in de steigers wordt gezet, is de ‘woonwagenzaak’. Een zaak die kenmerkend is voor de ambities van het PILP. Klaas: “Het gaat hier om inwoners van woonwagenkampen, die het fundamentele recht hebben hun cultuur te handhaven. Verschillende Nederlandse gemeenten voeren op dit moment echter een ‘uitsterfbeleid’ dat middels een complex vergunningensysteem als gevolg heeft dat aanvragen worden opgehouden, getraineerd en om verschillende juridische redenen geen doorgang krijgen.” De aanvragers worden met een kluitje in het riet gestuurd, aldus Klaas. “Deze procedures gaan niet over de principiële vraag: ‘Mag ik in Nederland in een woonwagenkamp wonen?’, maar worden teruggebracht naar complexe individuele vergunningskwesties die zeer langdurig zijn en waar mensen niet meer uit komen. Dat leidt tot veel frustratie. We gaan nu kijken hoe we deze discussie principieel kunnen voeren.”

Dat is in Nederland geen gemakkelijk karwei. Het Nederlandse rechtssysteem maakt het voor een individu niet eenvoudig om aanspraak te maken op zijn of haar fundamentele rechten. Klaas licht toe: “In plaats uit te gaan van een feitelijk probleem van een individu, wordt in het Nederlandse continentale stelsel een zaak op basis van een specifieke wet behandeld. Procedures over fundamentele kwesties worden onnodig gebureaucratiseerd en daardoor komt men in plaats van een principiële kijk te hanteren, in een kokervisie terecht. Wanneer je geen eten of onderdak hebt, is dat een schending van je mensenrecht. Ga je dan naar een advocaat, dan constateert die dat inderdaad in een specifieke wet staat dat je in dit of dat geval geen recht op voedsel hebt. Bij welke rechter klop je dan aan om je recht te behalen? Bij de vreemdelingenrechter, de bestuursrechter, bij de civiele rechter?”

“Er zijn veel wegen die je moet kennen en zelfs dan is het ingewikkeld om een zaak echt fundamenteel aan te kaarten. Rechters doen liever geen principiële uitspraak, dus als die kunnen zeggen dat je in het verkeerde hokje bent, dan zullen ze dat doen. Dat geldt ook voor bestuursorganen, die schuiven liever hun verantwoordelijkheid af en zetten allereerst in op niet-ontvankelijkheid van de eisende partij.”

Klaas constateert een gebrekkige civiele route naar mensenrechten. Het PILP wil daarom expertise organiseren om door deze bureaucratische laag heen te prikken. “Er is hier een uitgebreid mensenrechtendiscours over schendingen in het buitenland, maar binnenlands staat het nog in de kinderschoenen.”

Er staan inmiddels een aantal zaken op de agenda, waaronder de eerder genoemde zaak over woonwagenkampen, maar input voor nieuwe procedures is zeer welkom, vertelt Klaas. “We zijn nadrukkelijk op zoek naar individuen die te maken met een schending van hun fundamentele rechten, om daar vanuit een zaak te kunnen beginnen. Daarnaast zijn we op zoek naar mensen en organisaties die het PILP financieel, of via het NJCM wilen ondersteunen.” In september zal de website van het PILP gelanceerd worden, met daarop de nodige informatie over het aandragen van zaken.