interview

Jeanine Hennis-Plasschaert: verbazing over Nederlandse Paspoortwet

In een interview voor deze site spreekt VVD-Kamerlid Jeanine Hennis-Plasschaert o.m. over haar verbazing over de Nederlandse Paspoortwet en het voortschrijdend inzicht van de VVD over de opslag van persoonsgegevens.

Hoe kijkt u als voormalig Europarlementariër aan tegen de gang van zaken rondom de nieuwe Nederlandse Paspoortwet? U timmerde immers in Brussel mee aan de Europese verordening die uiteindelijk leidde tot deze wet.

Ik was lid van het Europees Parlement ten tijde van het debat over de Europese verordening die de gelaatsscan en de vingerafdrukken in het paspoort verplicht stelde. De lidstaten werden het toen niet eens over de manier waarop die gegevens moesten worden opgeslagen: alleen op het paspoort, centraal of decentraal.
Men heeft toen besloten de wijze van opslag aan de lidstaten zelf over te laten. Ik had toen nog niet het flauwste vermoeden dat uitgerekend Nederland zou besluiten tot het opzetten van een centrale database met een daaraan gekoppelde opsporingsfunctie.
Ik heb me over die ontwikkeling oprecht verbaasd. Of beter: ik was onaangenaam verrast. Bij herhaling heb ik daarover vragen aan de Europese Commissie gesteld. De Europese Commissie liep uiteraard op eieren en bleef daarom vaag in de antwoorden.

Is dat de reden dat u begin oktober in het Tweede Kamer commissiedebat over reisdocumenten aankondigde het debat over de Paspoortwet te willen heropenen?

Deze beoogde database is link om een hoeveelheid van redenen. Wat de Nederlandse Paspoortwet doet, is twee doelen in één wet samenvoegen: namelijk de bestrijding van identiteitsfraude en het opsporen van strafbare feiten, met de centrale database als verbindende factor. Dat bijt. Toen de EU-lidstaten akkoord gingen met biometrie in het paspoort sprak niemand over een dergelijke koppeling.

“Ruim 16 miljoen Nederlanders als potentiële verdachten bestempelen, lijkt me niet de bedoeling.”

Het koppelen van een opsporingsfunctie aan dit vingerafdrukkenbestand is dan ook een vrij nieuw fenomeen. Normaal gesproken sla je alleen vingerafdrukken op van personen die verdacht of veroordeeld zijn. Ik heb daarom sterke vraagtekens bij de beginselen van proportionaliteit en doelmatigheid. Ruim 16 miljoen Nederlanders als potentiële verdachten bestempelen, lijkt me niet de bedoeling.

De staatssecretaris heeft gesteld dat er afdoende drempels worden ingebouwd om te voorkomen dat de aangekondigde database tot een openbaar opsporingsregister verwordt. En natuurlijk, ik snap dat dit nu niet de bedoeling is. Desalniettemin weet ik uit ervaring dat de honger naar gegevens groot is en als het er eenmaal is, wordt het gebruik -in tegenstelling tot de oorspronkelijke bedoeling- verder uitgebreid en geïntensiveerd.
De vraag is of je die weg wilt bewandelen. Ik in ieder geval niet. Ik ben een liberaal en benader de overheid derhalve kritisch. Het gaat me daarom te ver om puur op blauwe ogen af te gaan en dus maar aan te nemen dat het met de waarborgen van deze database wel goed zit. Er is daar op dit moment volstrekt geen duidelijkheid over.

Ook biometrie kan leiden tot foutieve identificaties. Iets om rekening mee te houden. Function creep, fraude (wrang genoeg ook identiteitsfraude) en verkeerd gebruik; het zijn reële risico’s. Tot op zekere hoogte kun je die problemen aanpakken met goede waarborgen en protocollen, maar de ervaring leert dat juist dit aspect veelal slecht geregeld is. Daarbij heeft de AIVD bij herhaling aangegeven dat we moeten oppassen met het creëren van grote databases. Dergelijke databases zijn zeer interessant voor terroristen.

“Het is belangrijk dat er serieus gekeken wordt naar hoe we identiteitsfraude kunnen bestrijden.”

Verder heeft de staatssecretaris (Bijleveld, red.) zelf aangegeven dat de beveiliging van zo’ database altijd een rat race zal zijn. Het kan in mijn ogen niet zo zijn dat het primaire doel van de wet, namelijk het bestrijden van identiteitsfraude, wordt ondermijnd door de inbraakrisico’s van zo’n centrale database.

Het is belangrijk dat er serieus gekeken wordt naar hoe we identiteitsfraude kunnen bestrijden. Niet alleen omdat slachtoffer worden van identiteitsfraude enorm vervelend is en verstrekkende gevolgen kan hebben, maar ook omdat zo’n fraudeur in een heel slecht geval een bom bij zich kan hebben. De dynamiek na 9/11 verklaart waarom de Europese lidstaten, mede onder druk van de Amerikanen, tot dit paspoort zijn gekomen. Vervolgens moeten we wel kijken naar hoe we ermee omgaan en wat we er nog meer mee willen.

Gebruikte u daarom de term ‘voortschrijdend inzicht’ tijdens het commissiedebat?

Voorop wil ik stellen dat de VVD de Paspoortwet niet zomaar voor kennisgeving heeft aangenomen en de handtekening eronder heeft gezet. Het proces is altijd kritisch gevolgd, dat kun je teruglezen in de Kamerstukken. Feit is wel dat we misschien iets te veel hebben geleund op de beloftes die zijn gedaan over waarborgen en protocollen, ook als het gaat om de beveiliging van zo’n database. Toezeggingen die nog helemaal niet zijn ingevuld. De VVD is te goed van vertrouwen geweest.

In hetzelfde commissiedebat vroeg GroenLinks Kamerlid Mariko Peters naar aanleiding van uw wens om het debat te heropenen of u een initiatief vanuit de Kamer zou steunen om de database op te schorten. Naar aanleiding van de WRR-publicatie ‘Happy Landings?’ vraagt nu ook de PvdA hierom aan Minister Donner. Hoe staat de VVD hier tegenover?

Ik merk ook dat de meerderheden in de Kamer aan het bewegen zijn. Ik wil in ieder geval nog een goed gesprek met Minister Donner (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) hierover voeren. Staatssecretaris Bijleveld liet in haar antwoorden tijdens het Commissiedebat zo veel ruimte open. Ik kreeg bijna het idee dat ze zei: Help me een handje, zodat we die aanbesteding en dus die centrale database kunnen laten zitten. Het eerstvolgende debat met minister Donner is daarom zeer interessant. Ik heb mijn zorgen trouwens ook bij Opstelten (VVD-minister van Justitie) gedropt.

“De VVD is in het verleden altijd als liberale partij in de bres gesprongen voor privacy.”

Achter de schermen wordt er dus nagedacht en het is nog te vroeg om allerlei dingen te roepen die ik vervolgens niet hard kan maken. Ik heb een meerderheid nodig en daar werk ik nu aan. Het goede nieuws is dat die centrale database er nog niet is. Er zijn nog geen onomkeerbare stappen gezet. Minister Donner heeft nu aangegeven zich te willen oriënteren. Hij verwacht hier enkele maanden voor nodig te hebben en zal daarna met de Kamer spreken over de uitkomsten hiervan.

Was voorheen het adagium ‘Heb je niets te verbergen, dan heb je niets te vrezen’, sinds de afgelopen verkiezingen lijkt de VVD een genuanceerder standpunt in te nemen, vooral wat de opslag van persoonsgegevens betreft. Hoe is dat zo gekomen?

Ik vind dat te kort door de bocht. De VVD is in het verleden altijd als liberale partij in de bres gesprongen voor privacy, of het nu gaat om het patiëntendossier, de kilometerheffing of het delen van onze bankgegevens met de Amerikanen. Als je teruggaat in de geschiedenis van de partij, zie je dat het voortdurend een issue voor ons is geweest.

Wat er natuurlijk wel is gebeurd en niet buiten beschouwing gelaten kan worden, is dat er met de toename van terreur, zware criminaliteit en misdaad wereldwijd een drang is ontstaan om gegevens te verkrijgen. Die mogelijkheid biedt de technologie ons ook. Ik kan me goed voorstellen hoe dat is gegaan. En dat is overigens niet alleen bij de VVD het geval geweest maar ook bewindslieden van de PvdA en D66 hebben aan dit beleid meegewerkt. De politiek zag het nut van gegevensverzameling en is daar in doorgeslagen.

Op een gegeven moment moet je simpelweg vaststellen dat je zo veel hooi aan het verzamelen bent dat je die speld niet meer kunt vinden. Dan moet je je dus afvragen wat de effectiviteit is van nog meer maatregelen en nog meer gegevensverzameling, zeker met het oog op alle risico’s die daaraan verbonden zijn. Dat is een reality check die op dit moment bij veel politici aan het ontstaan is. En dat vind ik heel goed nieuws.