interview

‘Als het LSP in deze vorm doorgaat, bestaat het beroepsgeheim niet meer’

Vrijdag vond de zitting plaats in de bodemprocedure die VPHuisartsen aanspant tegen de private doorstart van het Landelijk Schakelpunt, het voormalig Elektronisch Patiëntendossier. We spraken Annelies Leloup van VPHuisartsen over het waarom van de zaak. “We lopen een fuik in als we nu niet in bezwaar gaan.”

Ruim een jaar na de dagvaarding in maart 2013, vindt morgen in de Rechtbank Utrecht de zitting plaats van de bodemprocedure die VPHuisartsen aanspant tegen de doorstart van het Landelijk Schakelpunt. De keus voor een bodemprocedure is er een van de lange adem, maar een bewuste, vertelt Annelies Leloup, bestuurslid van VPHuisartsen.

“Je weet dat een bodemprocedure lang gaat duren, terwijl je zo snel mogelijk actie wilt. In de tussentijd is de uitrol en ontwikkeling van dit systeem doorgegaan, terwijl wij dit het liefst zo snel mogelijk willen stoppen. Een kort geding had gekund, maar zou te kort door de bocht zijn en ons minder in staat stellen echt duidelijk te maken waarom we tegen dit systeem zijn.”

Ondergraving van het beroepsgeheim

De bezwaren van de huisartsen zijn fundamenteel van aard. Leloup vat ze kort samen: “VZVZ (de organisatie achter de private doorstart van het LSP) is ervan overtuigd dat het een zinnig systeem is, waarop wij stellen dat dat nog nooit is aangetoond. Bovendien zitten er concrete, wezenlijke risico’s aan het systeem. Het is een onnodig grootschalig systeem met veel gevaren. Veiligheidswaarborgen en privacyrechten ontbreken en tenslotte betekent dit systeem een ondergraving van ons beroepsgeheim.”

Video van VPHuisartsen waarin Leloup in het kort de redenen voor de rechtszaak uiteenzet.

Wel spande VPHuisartsen in december 2012 een kort geding aan de zorgverzekeraars, die in hun contractering eisten dat huisartsen zich zouden aansluiten op het LSP. Geen aansluiting betekende geen contract en dus geen vergoeding.  Het kort geding zou niet plaatsvinden; zorgverzekeraars pasten een dag voor het kort geding hun contracten aan, waarmee de bepaling eruit werd gehaald.

“Wat daarbij opvallend is”, merkt Leloup op, “is dat deze bepaling gewoon weer in de nieuwe contractering voor het afgelopen jaar was opgenomen. Daar hebben we ze direct op gewezen, waarop het er weer uit werd gehaald. Het was voor ons een teken dat zorgverzekeraars er kennelijk veel belang bij hebben dat wij verplicht worden ons aan te sluiten.”

Druk op niet-aangesloten huisartsen opgevoerd

Waarom dan nu alsnog een rechtszaak starten, nu het huisartsen niet meer verplicht wordt zich aan te sluiten? Leloup: “We hoeven ons in principe niet aan te sluiten, maar er is inmiddels al twee jaar op rij geprobeerd ons daartoe te verplichten.” Ondertussen is er de landelijke uitrol van het LSP in volle gang, waarbij de druk op huisartsen en andere zorgverleners om zich aan te sluiten steeds groter wordt. Leloup: “Er wordt gefolderd en financieel geijverd om huisartsen en patiënten mee te laten doen. VZVZ doet daar alles aan, en ook de zorgverzekeraar doet daar aan mee.”

Leloup noemt een voorbeeld van die druk: zo zit er een ‘financiële truc’ in de administratieve kosten die zorgverleners  hebben bij het aansluiten van patiënten op het LSP. “Als je aangesloten bent als zorgverlener, lijd je financieel verlies als je er niet voor zorgt dat een groot percentage van je patiënten zich aansluit. Een bizarre gedachte, maar op die wijze zijn huisartsen benaderd: ‘U moet voor die datum zoveel patiënten hebben ingeschreven, anders komt u niet aan uw vergoeding.’ De Landelijke Huisartsenvereniging heeft verzocht aan Zorgverzekeraars Nederland om dat percentage aan te passen, omdat slechts 35% van de patiënten er echt profijt van zou hebben. Maar daar gingen zorgverzekeraars niet in mee; ze weigerden het te verlagen.”

Ook het convenant dat VZVZ vorig jaar november sloot over de aansluiting van de ketenzorg voert de druk op huisartsen op. In 2016 moet de ketenzorgcommunicatie ook via het LSP verlopen, waarbij de zorgverzekeraars eenzelfde contractuele aansluitingsverplichting als voor de huisartsen voor ogen hebben. Huisartsen, die een belangrijke rol spelen in het doorverwijzen in de ketenzorg, lijken met die verplichting voor het blok te staan. “Leg als huisarts maar eens uit aan patiënten met wie je een jarenlange behandelrelatie hebt, dat je stopt met ketenzorg vanwege je principes. Huisartsen staan hiermee voor een voldongen feit”, lichtte oud-huisarts en publicist Wim Jongejan in februari toe op deze site.

Leloup: “Dat convenant – waar overigens geen enkele beroepsvereniging bij werd betrokken of ook maar een handtekening onder heeft gezet – vormt voor ons wederom een bewijs dat andere partijen dan de professionals zelf willen bepalen hoe wij met medische gegevens van onze patiënten moeten omgaan. VZVZ en de ICT-leveranciers gaan bepalen hoe ik gegevens naar buiten toe distribueer – gaan bepalen hoe ik met mijn beroepsgeheim moet omgaan. Het is een extra bevestiging dat wij in een fuik lopen als wij hier geen bezwaar tegen indienen.”

De zorgverzekeraar krijgt steeds meer zeggenschap over met welke zorgverlener ze een contract kunnen sluiten, zo bleek afgelopen week al bij de publieke ophef over de afschaffing van de vrije artsenkeus. “Nu wordt gezegd dat de huisarts daar niet bij hoort, maar er wordt ook uitdrukkelijk gezegd ‘nu nog niet’. Het is toekomstmuziek, maar wel een tendens, een ontwikkeling waarin we nu al zitten.

Onvolledige voorlichting

Ook de druk op de patiënt wordt opgevoerd. “Het heeft een directe invloed in mijn spreekkamer. Daar komen steeds meer mensen die vragen: ‘Is het wel veilig wat ik hier vertel?’” Leloup constateert dat de voorlichting aan patiënten over de eventuele negatieve gevolgen van deelname aan het LSP, ernstig tekortschiet.

“Het vragen van toestemming aan patiënten komt op dit moment te vaak neer op het uitdelen van een formulier waar dan even een handtekening op moet worden gezet. Er wordt toestemming gevraagd aan patiënten op  huisartsenposten, zonder dat de eigen huisarts daarbij betrokken is. Ik kan natuurlijk niet voor iedereen zeggen of hij goed voorlicht, maar ik denk dat een groot deel van de aansluitingen niet goed voorgelichte personen zijn; ze weten niet goed wat de toestemming inhoudt.”

Wil je alle consequenties van dit systeem uitleggen aan een patiënt, dan ben je een klein half uur bezig, volgens Leloup. “Je moet je als patiënt realiseren dat ook het emotionele gedeelte van een gesprek met je arts in zo’n consultverslag komt te staan, en niet alleen getalletjes. Gevoelige informatie die gewoon beschikbaar komt voor andere zorgverleners. Informatie die bovendien een gekleurd beeld geeft van jouw persoon. Je hoort dan dat patiënten het ontzettend fijn vinden dat hun medische gegevens beschikbaar zijn, maar ze zijn nauwelijks voorgelicht over de implicaties van hun toestemming en weten niet wat er allemaal nog meer dan de basisgegevens worden gedeeld.”

Ze licht toe: “Dit systeem eist dat ik de professionele samenvatting plus de drie tot vijf meest recente consulten openbaar zet voor andere zorgverleners. In de praktijk betekent dat dat als ik ’s middags een intiem gesprek met een patiënt heb gehad, en hij diezelfde avond door zijn enkel gaat tijdens het volleyballen en bij de huisartsenpost terechtkomt, die huisarts daar ook dat intieme gesprek ziet. En dat heeft helemaal niets met die geblesseerde enkel te maken. Daarmee geef ik mijn beroepsgeheim bloot, want alles wat mij verteld wordt, moet bij mij blijven. Tenzij er een specifieke toestemming of noodzaak is om die gegevens door te spelen, wat vrijwel altijd gebeurt in overleg met de patiënt.”

Brede toestemming

Voorheen werden alleen gegevens met andere zorgverleners gedeeld als die benodigd waren voor een specifieke zorgvraag. Met het LSP worden die gegevens breed beschikbaar, zonder dat daar vooraf toestemming voor hoeft te worden gevraagd door de opvragende partij. Dat soort zaken staan niet in de folder die VZVZ aan patiënten verstrekt. “De legitimering van VZVZ voor dit systeem is dat ze de patiënt netjes om toestemming hebben gevraagd. Wij stellen: die toestemming is slechts eenmalig, en daardoor veel te breed. Dat is een van de kernpunten van onze rechtszaak.”

Voert VPHuisartsen met haar 730 leden geen eenzame strijd, aangezien grotere organisaties als het NPCF en de Landelijke Huisartsenvereniging hun steun al hebben betuigd aan het LSP? Leloup: “Vergeet niet dat de Landelijke Huisartsenvereniging met een krappe meerderheid akkoord is gegaan. Ook is het belangrijk om de patiënt hierin te benoemen. Het protest tegen dit systeem uit zich veel duidelijker in het lage percentage patiënten dat zich tot nu toe heeft aangemeld.”

“Zodra huisartsen oprecht in dit systeem geloven, ben ik ervan overtuigd dat je binnen de kortste keren 80 procent van je patiënten hebt aangesloten. Als de huisarts vertrouwen heeft, kan hij dat vertrouwen ook goed overbrengen op zijn patiënten. Nu is het zo dat veel huisartsen zijn aangesloten vanwege druk vanuit de zorgverzekeraars en de financiële prikkel, maar ze maken vervolgens niet de stap om mensen actief aan te sluiten. Dat zegt al dat veel huisartsen hier zeer twijfelachtig tegenaan kijken.”

Durft Leloup een voorspelling te doen over de uitkomst van hun procedure? “Inhoudelijk hebben we zo’n sterk punt dat onze kansen zeer groot zijn. Ik denk dat je eigenlijk kunt stellen, dat als het LSP wel doorgaat, we maar eens moeten kijken of we de wetten over het beroepsgeheim niet moeten aanpassen. Als het LSP in deze vorm doorgaat, bestaat het beroepsgeheim namelijk niet meer. Ik kan dat dan niet meer beschermen, heb er geen grip meer op. Ik geef mijn beroepsgeheim aan de VZVZ en de ICT-leverancier. Die bepalen voor mij hoe ermee omgegaan wordt, ik ben er als arts niet meer bij.”

Op de site van VPHuisartsen meer informatie over de ontwikkelingen rondom de bodemprocedure.

afbeelding: VPHuisartsen.nl