verslag

Privacycafé EPD: beroepsgeheim versus automatisering

Het derde Privacycafé behandelde de private doorstart van het EPD, het zogeheten Landelijk Schakelpunt. Wat betekent de doorstart onder de hoede van zorgverzekeraars voor de privacy van patiënten en het medisch beroepsgeheim?

Hoewel de tegenstanders deze vrijdagmiddag in Felix Meritis duidelijk in de meerderheid waren, kwam er tegen het eind van de middag een discussie op gang waarin de medische beroepsethiek tegenover de praktische mogelijkheden van automatisering stond.

De patiënt dient in het nieuwe systeem weliswaar expliciet zijn toestemming te geven voor het uitwisselen van zijn medische dossier, sceptische therapeuten zien ook in het nieuwe systeem de teloorgang van het beroepsgeheim en houden het hart vast voor wat er met deze gegevens gebeurt zodra ze ‘de deur uit zijn’.

Guido van ’t Noordende, als onderzoeker betrokken bij de beveiliging van het Elektronisch Patiëntendossier (EPD), legde de status quo rondom het EPD als volgt uit: “We zitten met een wet die is afgeschoten, maar de technologie ligt klaar voor gebruik.”
Sinds eind jaren negentig de roep om automatisering in de zorg klonk, zijn er miljoenen geïnvesteerd om expertise op te bouwen. Het afschieten van de wet door de Eerste Kamer in 2011 betekende dan ook de opschorting van een enorm ICT-project.

Sinds Zorgverzekeraars Nederland het EPD-project overnam en het omdoopte tot het Landelijk Schakelpunt (LSP), is de zorgverlener niet meer bij wet verplicht medische dossiers aan de landelijke database te leveren.
Zorgverzekeraars verplichten nu echter – via de contracten die ze afsluiten met zorgverleners – om medische dossiers aan het Landelijk Schakelpunt te leveren; aansluiting bij het LSP wordt als kwaliteitseis gesteld aan de zorgverleners. Sluiten ze zich niet aan, dan kan de patiënt de behandeling van de zorgverlener niet declareren.

Van ’t Noordende wierp de vraag op of zorgverzekeraars via een privaat project artsen en andere zorgverleners mogen opleggen hun medische dossiers beschikbaar te stellen.

Volgens Ab van Eldijk, jurist en voorzitter van de Stichting KDVP, houdt deze verplichting een directe schending van het medisch beroepsgeheim in. “De zorgverlener wordt op dit moment onrechtmatig onder druk gezet. Je kunt niet zomaar het medisch beroepsgeheim doorbreken.”
“Ik ben voorstander van uitwisseling, maar enkel tussen zorgverleners onderling. Artsen en apothekers dragen een verantwoordelijkheid voor de medische info die ze beheren en moeten hier zelf over kunnen beslissen. Je kunt namelijk niet garanderen dat deze gegevens op een deugdelijke manier worden uitgewisseld en verwerkt.”

Annelies Leloup, huisarts te Amsterdam en bestuurslid van de Vereniging praktijkhoudende huisartsen brak ook een lans voor het medisch beroepsgeheim, maar stelde ook een ‘function creep’ in het verschiet voor. De voorlichting over het EPD is vanaf het begin éénzijdig geweest, stelt Leloup.
Een centraal systeem wordt volgens haar lang niet alleen met het oog op patiënten opgezet: “Het landelijk EPD is evenzeer bedoeld als hulpmiddel bij wetenschappelijk onderzoek, managementondersteuning, beleidsvorming, benchmarking en financiëel administratieve handelingen.”

Ze sprak de zorg uit dat de medische gegevens voor heel andere doeleinden worden gebruikt; volgens Leloup gebeurt dat op dit moment al onder meer bij de Wet Tegemoetkoming Chronisch Gehandicapten. “De zorgverzekeraar geeft door aan de Belastingdienst wie volgens zijn of haar medische dossier chronisch gehandicapt is. Ongevraagd. Vervolgens maakt de Belastingdienst op basis van deze gegevens de toeslag over.”
“De kern van ons vak gaat hiermee teloor. Je moet ervan kunnen uitgaan dat niemand zomaar in jouw dossier kan kijken.”

De tegenstanders toonden weinig vertrouwen in de waterdichtheid van het LSP; hetzelfde toegangssysteem dat bij het EPD werd voorgesteld, zorgt ervoor dat er evenveel ingangen naar het LSP zijn. Dat de gegevens decentraal (lees: regionaal) worden opgeslagen, doet er niet toe; het LSP heeft een centraal toegangspunt waarvanuit iedereen met een toegangspasje (artsen, maar ook apothekers en ziekenhuismedewerkers) medische dossiers kan opvragen.
Daarmee heeft de patiënt volgens Van ’t Noordende nog steeds geen zeggenschap over wie er bij zijn gegevens kan.

Arts en bestuurslid van de Huisartsenkring Amsterdam Hein Thiel ziet wel degelijk verbeteringen sinds de overgang naar het Landelijk Schakelpunt. Zo is er geen schimmige opt-out mogelijkheid via een brief zoals die voor het EPD gold maar dient de patiënt zelf aan te geven dat zijn medische dossier via het Landelijk Schakelpunt mag worden gedeeld.

“De kritiek op de manier waarop zorgverzekeraars nu zorgverleners onder druk zetten is terecht, maar in het nieuwe systeem bepaalt de patiënt zelf of zijn medische dossier wordt gedeeld, waarmee het beheer bij de patiënt zelf is komen te liggen. Dat heeft bovendien tot gevolg dat enkel de mensen zich aanmelden die het echt nuttig vinden.”

De noodzaak tot uitwisseling van patiëntgegevens is er, zo ervaart Thiel vanuit zijn beroepspraktijk. “In de huisartsenpost waar ik werkzaam ben, hebben we enkel de dossiers van patiënten die zich aanmelden. Dat is heel lastig. Uit een peiling onder bezoekers van de huisartsenpost in Amsterdam Zuid-Oost vorig jaar, bleek dat helemaal niemand bezwaar had tegen het delen van medische dossiers via het LSP. Men verbaast zich er zelfs over dat medische dossiers niet voor alle artsen beschikbaar zijn en ze daar zelf voor moeten zorgen.”

“De mogelijkheid om dossiers beschikbaar te hebben voor de mensen die dat wilden, bleek enorm nuttig en het is een ontzettend gemis dat we daar nu niet over beschikken. Ik heb nog steeds kanttekeningen, maar ben minder negatief geworden. De voordelen wegen wat mij betreft op tegen de nadelen en daarom moeten we hier mee doorgaan.”